DNA project VVF
Zie voor inlichtingen betreffende het DNA project van de VVF (Vlaamse Vereniging Familiekunde) op http://www.familiekunde-vlaanderen.be/projecten/genealogie-en-DNA-onderzoek
Deelname is nog altijd mogelijk en het Dna project staat open voor alle personen uit de Benelux en aangrenzende gebieden (Frankrijk, Duitsland, Engeland)
Het Y-DNA onderzoek
Het menselijk DNA is samengesteld uit 23 paar chromosonen, in totaal dus 46 chromosonen. Van het paar geslachtschromosonen van de man X en Y wordt het Y chromosoon onderzocht om de afstamming na tegaan langs de vaderlijke lijn. Omdat het slechts over een van het paar gaat spreekt men over Haplogroep en Haplotype.
Bij het onderzoek van het y-DNA worden de verschillende mutaties onderzocht. Er zijn traagverlopende mutaties die maar zelden voorkomen. Daarbij verandert er echt een stuk van het y-DNA. De kans dat zo een mutatie zich voordoet is uiterst klein zodat een mogelijke verwantschap ten vroegste kan aanwezig zijn enkele duizenden jaren geleden. Een fingerprint van deze mutaties worden gebruikt om de migratie van de verschillende groepen van de de mensheid op te stellen vanuit Afrika. Deze mutaties noemt men puntmutaties de zogenaamde Y-SNP(single-nucleotide polymorphism, maar denk aan P van punt in SNP). Er worden er bij het Y-Dna zo een 150 opgespoord. Ze identificeren de groep en subgroep van de mensheid waartoe men behoort. In relatie met het y-Dna onderzoek noemt men dat de haplogroep, onderverdeeld in (sub)haplogroepen.
Eens men de (sub)haplogroep bepaald heeft kan men op zoek gaan naar de mutaties met een duidelijk grotere snelheid om verdere onderverdelingen te maken. Die mitaties kunnen zich al voor in de afgelopen 500 jaar wat interessant is voor genealogisch onderzoek. Daarbij wordt het y-Dna niet echt veranderd maar zijn er van een bepaald stuk van het y-DNA meer of minder copiëen gevormd. Deze stukken Y-Dna die herhaald worden noemt men allelen of soms strings, waarvoor de term Y-STR ("Single nucleotide polymorphism" maar denk aan STR: string). Er zijn zo een 38 Y-STR (soms ook genoemd markers) die men opspoort, maar geleidelijk aan wordt dat verder uitgebreid naar meer. Van elke Y-STR worden het aantal herhalingen bepaald. Op die manier krijgt men ook een fingerprint of haplotype.
Het was nu de bedoeling om haplotypen met gemeenschappelijke kenmerken te koppelen aan bepaalde haplogroepen. De term haplotype is men dan gaan gebruiken voor een groep met gemeenschapppelijke kenmerken. Dit is echter maar gedeeltelijk gelukt omdat een bepaald haplotype kan voorkomen in 2 verschillende haplogroepen. Ze kunnen wel een aanwijzing zijn bij gericht onderzoek naar de haplogroep. In de praktijk zal men dus eerst de testen op het kleiner aantal van de 38 Y-STR onderzoeken en daarna de 150 puntmutaties van de Y-SNP. Een haplogroep bepaald obv van zijn haplotype moet dus altijd bevestigd worden door de analyse van de 150 puntmutaties van de haplogroeop. De indeling in haplotypes is wel sterk aan veranderingen onderhevig naargelang de onderzoeken meer gegevens opleveren.
Wanneer kan men verwantschap bewijzen op basis van Y-Dna onderzoek?
1. De groep moet het zelfde zijn (Haplogroep, subhaplogroep).
2. Het haplotype moet best hetzelfde zijn.
3. Maar vooral moet we globaal kijken naar het aantal verschillen die optreden bij de Y-STR. Indien er minder dan 7 verschillen zijn kan men op zoek gaan naar een mogelijke verwantschap gebaseerd op genealogische bronnen. En ik zeg wel mogelijk, want het gaat hier over kortlopende mutaties. Stel dat van 2 personen zonder gemeenschappelijke voorouders 3 Y-STR verschillen, maar dat bij een van de nakomelingen een mutatie optreedt waarbij er nog maar 2 verschillen zijn. Dan zou men al snel kunnen besluiten dat ze verwant zijn.
4 We moeten er dus altijd het genealogisch bronnenonderzoek bijnemen om te besluiten of er een reële kans is op verwantschap. Dit kan gaan om acten, maar ook een zelfde familienaam is al een sterke aanwijzing.
Gemeenschappelijkevoorouder: Wanneer?
Op bais van de verschillen in de Y-STR kan men een schatting maken. Maar de mutatiesnelheid van de verschillende Y-STR is niet de zelfde en men kent ze slechts met een grove benadering. Men heeft het hier over de genealogisch interessante periode van ca 1000 jaar.
Ziekten en raskenmerken.
Alhoewel het dikwijls wordt gedaan, kan er praktisch geen enkele gevolgtrekking gemaakt worden zoals voorkomen van ziektes, huidskleur enz. op basis van een y-DNA onderzoek. Daarvoor zijn het aantal onderzochtte punten te klein en onaangepast.
Voorbeeld Sleebus
Een voorbeeld met 12 markers (Y-STR) staat op de website van Carina Schlebusch:http://www.schlebusch.4t.com/whats_new.html
Achterliggende info over het gebruik van het DNA-onderzoek voor de genealogie vindt u in het volgende artikel: GenealogyAndDnaIntroduction.pdf