September 1914
Een jaar reeds zoekt de Wetenschap
Naar ‘t geheim der ziekte;
Een jaar reeds woedt de Vernietiging
In haar tenger lijf.
Alle blijheid is verstomd;
De angst waart rond in huis;
De stemmen fluisteren.
Vervaarlijke geluiden lopen over ‘t land;
Haat en verachting,
Een dorst naar moord en brand
Bezielen aller ogen;
De ijselijke brommers grollen ,
In de nabijheid,
Hun lied van vernieling;
Vensters en deuren rinkelen;
Aan den horizon kraait de roode haan.
Een heftig, benauwlijk sidderen in de oogen;
Een pijnlijke zenuwtrek om de lippen;
Een laatste snik...
Stom van deernis, staart hij, eene wijl;
Een vloed van tranen rolt langs zijn wangen;
Voor de laatste maal drukken
Zijn bevende handen de lieve vingers
En zoenen zijn lippen,
In een langen kus vol piëteit,
Het blanke voorhoofd....
Karl Vrijman
|
|
1911
Wanneer we nevens mekaar zijn gezeten
En de zoetheid van uw bijzijn
Me stil-droomerig maakt...,
Dan denk ik soms hoe we staan
Voor den ingang van een nieuw leven,
Waar de hemel ons tegenlacht
Met duizenden pinkelende sterrenoogen...,
Februari 1912-1913
Mijn kleine, lieve Vrouw...,
Je dartelt en je joelt
In de armen, op de beenen,
In de schoot van uw moeden man,
Leuk-lachend dat hij les moet nemen
In het kundig opleiden van .... kinderen
…Heerlijke, zingende lente,
Wanneer de jeugd en de liefde
Onze zielen bestormt met zoet geweld;
...Tot ik U in de armen drukken moet,
Uw oogen kussen,
Uw warme lippen
Uwen blanken hals....
Ook over mij gieten uw zonneoogen
Milde stralen van geluk
En van … Zalige hoop
|